De geschiedenis van Alkmaar Packet
Het nieuw gebouwde schip kreeg de naam Alkmaar Packet 1 en kwam in juli 1864 in de vaart. De afmetingen waren zodanig gekozen dat de stoomboot door de Grote Sluis te Zaandam kon worden geschut.
De Alkmaar Packet bleek al spoedig een te grote concurrent van de veerdienst tussen Zaandam en Alkmaar, welke dienst met afmeersteiger en al werd overgenomen. Eén der overgenomen boten kreeg de naam Alkmaar Packet 2. Nadien werden de Alkmaar Packet 3 en de Alkmaar Packet 4 gebouwd; de maten van de schepen werden nog steeds aangepast aan de grootte van de sluis te Zaandam. In 1879, het jaar van opening van het Noordzeekanaal, nam de Alkmaar Packet de raderboot Prins van Oranje over van de in dat jaar geliquideerde Zaandamsche Stoomboot Maatschappij. De Prins van Oranje bleef een veerdienst tussen Amsterdam en Zaandam onderhouden, welke werd uitgebreid met de Alkmaar Packet 5. In 1883 werd de Graaf Willem, gebouwd en omstreeks 1890 werd de Prins van Oranje vervangen door de schroefboot Alkmaar Packet 6. De vloot werd in de jaren daarna snel uitgebreid tot en met de Alkmaar Packet 9.
In 1907 werd de onderneming omgezet in een naamloze vennootschap. De bouw van de Wilhelminasluis te Zaandam maakte het voor de NV Alkmaar Packet mogelijk met grotere schepen te varen. De nieuw gebouwde schepen Czaar Peter en Prins van Oranje hadden aanzienlijk grotere maten en konden plaats bieden aan 1500 passagiers. Trots van de vloot werd de motorboot Alkmaar die in 1913 in de vaart kwam en de eerste driedekker van Nederland was. Aanvankelijk richtte de Alkmaar Packet zich vooral op het personenvervoer, maar geleidelijk werd ook het goederenvervoer steeds belangrijker. Dat leidde in 1890 reeds tot de instelling van een aparte goederendienst, die nadien verder werd uitgebreid.
De dienst die aanvankelijk drie keer per week met de Trio tussen Alkmaar en Amsterdam werd onderhouden, werd in 1914 omgezet in een dagelijkse dienst. De vloot werd uitgebreid met de Onderneming, de Zaanstroom, de Alcmaria en de vrachtdienst van S.A. Duinker. In het personenvervoer deed zich een geleidelijke wijziging voor van het zakelijke naar het toeristische verkeer.
De groei van de onderneming bleef voortduren, hetgeen zich uitte in de nieuwe diensten Amsterdam-IJmuiden en Amsterdam-Den Helder. In 1920 werd een autobesteldienst ingesteld tussen Amsterdam en Alkmaar, gevolgd door Amsterdam-IJmuiden en Alkmaar-Den Helder. De packetboten Stierop en Koningin Wilhelmina bleven enige jaren in de Tweede Wereldoorlog doorvaren. De naam van het laatste schip was de Duitsers niet welgevallig en moest worden veranderd. Men loste dit op door de naam Wilhelmina met een houten bord af te dekken.
Algemeen werd het schip daarna De Koningin Plankie genoemd. In de loop van de oorlog moest de Alkmaar Packet de diensten staken in verband met de brandstofschaarste.
De Duitsers vorderden verscheidene schepen. Na de oorlog bleek de belangstelling voor de Alkmaar Packet getaand, en de onderneming werd in oktober 1950 geliquideerd.
Oudere Zaankanters bewaren aan de Alkmaar Packet nog een min of meer levende herinnering. Men ging er in z’n jeugd bijvoorbeeld mee naar de Alkmaarse kaasmarkt; de tocht over de Zaan, door Tochtsloot, Markervaart en Stierop, en vervolgens over het Alkmaarder Meer en door het Noordhollands Kanaal was vooral in de zomer dan ook bijzonder aantrekkelijk. Voor het lokale verkeer binnen de Zaanstreek werd nauwelijks van de Alkmaar Packet gebruik gemaakt.
De Stierop van Alkmaar Packet NV voor de Wilhelmina- sluis te Zaandam. Op de achtergrond het vroegere havenkantoor
De grote, overwegend wit geschilderde passagiersschepen vielen op tussen de kleinere vrachtboten op de Zaan. Vooral de tot 1950 in de vaart gebleven Stierop was imposant.
De bootsteigers van de A.P. in Koog, Zaandijk en Wormerveer zijn gedeeltelijk nog terug te vinden. Het aanmeren en weer vertrekken van deze over het water uitgebouwde steigers was tijdrovend; een modderbank op de Zaanbodem voor de steiger te Zaandijk was letterlijk een drempel.
Naar de geest van de tijd werd bij het aanmeren en afvaren driftig de stoomfluit gehanteerd. Aan het eind van de jaren zeventig trachtte de Stichting Het Saen exploitatie-mogelijkheden te vinden voor het door haar bestuur opgespoorde en na reparatie weer in de vaart gebrachte motorschip De Prins van Oranje. Deze pogingen liepen op een teleurstelling uit; het schip is na een vijftal jaren waarin het doorgaans bij de Zaanbrug te Wormerveer was afgemeerd naar elders verkocht.
Bron: ZaanWIKI